Toverij 3 Vurig Venijn
Vurige tongen in Handelingen 2, waren voor de aanwezigen een teken, dat zij vervuld waren met de Heilige Geest. Maar een vurige tong van het vlees, is het teken van een andere geest. De leugengeest. Roddel en laster, zijn vurige tongen die al het goede verteren. Wat mij betreft mogen mensen die lasteren en roddelen, zelf de blaren in hun mond krijgen van het venijn dat zij verspreiden.
Aangezien vuur het uiteindelijke deel is van de leugengeest, zouden zij hun mond moeten branden bij elke roddel, leugen en lastering die zij verspreiden. Want wie roddelt, laat zich gebruiken door de leugengeest en niet door de Heilige Geest.
Gelukkig voor hen, ben ik God niet en kent Zijn genade maar twee grenzen. De zonde tegen de Heilige Geest en de laatste dag, beter de jongste dag, waarop God Zich neerzet en al het onrecht zal oordelen. Gelukkig ook voor hen, is mijn hart gericht op Jezus Die wil dat ik een vergevend leven leidt. Om Hem te plezieren, zal ik de roddelaars vergeven en hen zegenen met genezing van de blaren.
Wie die leugengeest is, mag voor de meesten geen vraag meer zijn. Scherp gesteld: In zoverre het leugenaars roddellaars en lasteraars betreft, moeten zij hem toch uitermate goed kennen. Aangezien zij doen waarin hij het meest bedreven is. 1Petrus 5:8 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
Het woord dat in 1 Petrus 5:8 met duivel vertaald is, diabolos, betekent niet alleen aanklager, zoals het Hebreeuwse satan, maar ook in diskrediet brengen, verdacht maken. Precies wat roddel en laster ook doen. Wie roddelt en lastert maakt iemand verdacht, brengt een ander in discrediet. Laster is een broertje van roddel. Namelijk: onware kwaadsprekerij. Jezus noemt de satan: de vader der leugen, een mensenmoorder van den beginne: Joh. 8:44.
Satan zoekt de dood van de mens en die wil hij bewerken via leugen, bedrog, roddelen, lasteren, misleiden, manipuleren, jaloezie enzovoort. Dit is nog een aspect van toverij. Het is een weg van dood. God geeft leven, satan handelt in de dood.
De joodse leiders in Jezus’ tijd, gebruikten bovenstaande strategie om Jezus ten val te brengen. Joh. 8:1-11. De Joden mochten in Jezus’ tijd niemand ter dood veroordelen. Dat moest men aan de Romeinen overlaten. Overspel werd met de dood bestraft. De vraag die de leiders aan Jezus stelden staat bol van de manipulatie. Men moet hebben gedacht dat het de perfecte val was voor Jezus. Jezus moest hier, of ingaan tegen de Romeinse wet, of tegen de wet van Mozes, zie vers 6. Men had dus altijd resultaat. Of het volk zag Hem als een afvallige of Hij moest Zich tegenover de Romeinen verantwoorden.
Daaruit blijkt dat de leiders niet geïnteresseerd waren in de waarheid over Jezus. Daarom keken ze ook niet verder dan hun schoenzolen. Hun kennis van de wet bleek in een dikke mist gehuld. Ze vergaten om de man mee te brengen waarmee overspel was gepleegd. Volgens de wet moesten ook degenen die de vrouw hadden betrapt, de eerste steen gooien.
Het antwoord van Jezus toont niet alleen hun goddeloze handelen, maar ook de kern van een rechtvaardige wet. Juridisch gesproken heeft iemand die geen zonde heeft gedaan, het recht om te vonnissen.
‘Wie zonder zonde is…’ Niemand van hen was zonder zonde. De aanklagers zelf, waren niet zonder zonde en hadden daardoor geen recht om te oordelen.
Jezus ontkende niet dat zij schuldig was en ontkende ook niet de rechtmatigheid van de straf zelf, maar Hij ging verder. Jezus Die zonder zonde was en is, veroordeelde haar niet maar gaf haar een nieuwe kans.
Om de houding van de betreffende leiders te begrijpen stel ik voor om even zelf hoofdstuk 8:30-59 te lezen. Beter is vanaf vers 12 en geheel hoofdstuk 7.
Naast hoogmoed, zij meenden het recht te hebben om de vrouw te stenigen terwijl zijzelf zondaars waren, zien wij ook kortzichtigheid. Zij vergaten de belangrijkste eis waardoor iemand het recht heeft om een oordeel uit te spreken. Namelijk, zonder zonde zijn. Ondanks hun roemen op de navolging van de wet, zagen zij dit kleine puntje over het hoofd. Daar was een logische reden voor. Zij hadden God niet als Vader hoewel zij dat wel claimden.
Joh. 8:42 Jezus zeide tot hen: Indien God uw Vader was, zoudt gij Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen; want Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
Jezus gaat nog veel verder. Hij gaat nu tot de kern. Vers 44 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.
Ook hier wordt een vorm van diabolos, vertaald met duivel, namelijk: diabolou. Dat betekent kwaadsprekend, de slechte dingen van iemand vertellen, onder het excuus, ‘het is toch waar?’
Let eens op wat Jezus aan kwaadspreken, roddelen, diabolou, koppelt: ‘en wilt de begeerten van uw vader doen.’
Met diabolou wordt satan bedoeld. Zij willen doen wat satan doet en dat houdt een keus in. Die keus is niet bepaald door God. God walgt van de leugen en zal ook niemand bestemmen tot leugen. Het is dus ook niemands lotsbestemming om in de leugen te blijven, ‘zo ben ik nu eenmaal.’
Nee, men maakt een welbewuste keus om de waarheid die Jezus verkondigt, niet te geloven en om Jezus te doden. Net zoals de duivel. Jezus stelt het in vers 47 nog scherper: Omdat zij niet uit God zijn, horen zij ook niet wat God zegt. In vers 24 stelt Jezus hen voor de keus. Een soort ‘kiest dan heden wie gij dienen zult,’ Jozua: 24;15.
24 Indien gij niet gelooft dat Ik het ben, dan zult gij in uw zonden sterven.
Met andere woorden Als je niet gelooft wat Ik over Mijzelf heb verteld, Dat ik de Messias ben, Die voor de hele wereld zal sterven en de straf op Zich neemt, dan zul je in je zonden sterven.
Echter, zij hadden de leugen al geloofd en konden om die reden de waarheid van Jezus niet meer geloven. Dat is de uitwerking die het voortdurend luisteren naar de leugen heeft. Alles wat uit de leugen voortkomt, heeft diezelfde uitwerking. Roddel, (kwaadsprekerij) en laster , de Gemene 2, zijn dus uit een andere geest dan de Heilige Geest. En net zoals satan een mensenmoorder is, halen zij het leven uit de mens. Roddel en laster breken een mens af, als hij of zij buiten de bescherming van Jezus staat. Wie kwaad spreekt en lastert, breekt ook af. Dient het koninkrijk van de dood. Wie hieraan niet wil sterven, dit af wil leggen, bouwt willens en wetens mee aan het koninkrijk van de dood. Dit gezegd hebbend, gaan de Gemene 2 veel verder dan alleen een werk van het vlees.
Ik heb mij vaak afgevraagd waarom mensen liegen en bedriegen, roddelen en lasteren. Wat winnen wij erbij? Waar er geroddeld wordt, wordt ook vaak een bepaald beeld over iemand geschetst. Wanneer dit beeld niet wordt getoetst, zorgt roddel ervoor, dat er op een bepaalde negatieve manier over iemand gedacht wordt. De Gemene 2 zijn dus sturende elementen. Zij liggen dan ook in het verlengde van manipulatie. Zie de artikelen Toverij 1 en 2. En dat maakt hen deel van toverij. Eveneens maakt het iedereen die lastert en roddelt, deel van toverij.
Ik ken mensen, die Jezus niet kennen, maar van wie ik weet dat zij mij nooit voorliegen. Die mij niet misleiden en alles recht voor zijn raap vertellen. Dat zijn mensen, die niet zullen stelen en net zo verbolgen raken over laster en roddel als ik. Vraagje: hoe gaat het er in onze kerken aan toe, de gemeente van Jezus? Uit welk soort mensen bestaat de gemeente van Jezus? Verzen 34 -36. Het zijn zij, die vrijgemaakt zijn door Jezus en geen slaaf meer zijn van de zonde. Zij roddelen en lasteren dus niet. Dat begint met een keus om van Jezus te willen zijn en het vervolgt met een keus voor een diepe toewijding, om van Hem te blijven.
Jezus zegt ‘..een ieder die zonde doet…’ Wie de Gemene 2 doet, bezondigd zich aan toverij. En wie de zonde van toverij doet, laat zien dat hij of zij geen deel is van de gemeente van Christus. Jezus bouwt Zijn gemeente op Waarheid en Genade. Zelfs een leugentje om bestwil is bedrog. Want dat betekent pseudos, dat in vers 44 met leugen is vertaald.
Wat zit er onder het laagje vernis wanneer wij, misschien wel 2x op een zondag, naar de kerk gaan? Als wij koffie drinken met de buurvrouw? Als wij in zijn afwezigheid, over een collega praten met andere collega’s? Wanneer wij zeggen, dat iemand de dominee of voorganger toch eens moet leren preken? Als je een medegelovige met de nek aankijkt, omdat die persoon uit volle borst, zo vals als de kraaien, God Zijn lofprijs toezingt? Bespreek je dat met andere gelovigen buiten diens aanwezigheid? Ik spreek hier alleen nog maar van dingen die wij ‘gewoon’ vinden. Er zijn veel ernstiger zaken dan dat. Maar het begint met die ‘gewone’ dingen.
In mijn werk heb ik meegemaakt hoe meerdere teams, volledig lamgelegd werden door roddel en kwaadsprekerij. Wie beweert dat het een vorm is van evaluatie maakt het nog erger. En geloof mij, dit werd gezegd door een trainer in teambuilding.
Roddelverhalen groeien continue. Er wordt altijd aan toegevoegd alsof het feiten betreft. Niets is minder waar. Leugen kan iemands leven onmogelijk maken. Roddel, (kwaadsprekerij) en laster zuigen dan ook het leven uit de gemeente, maken dat de gemeente sterft. Maken het zout krachteloos. Wat blijft er over? Wetten en regels, want het laagje vernis moet wel blijven glanzen. Maar zonder de Heilige Geest is de wet een dood ding. 2 Kor. 3:6 …die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Bovenstaand vers, hakt flinke scheuren, in het laagje vernis.
Shalom