Dagon


Ik noem het regelmatig in mijn artikelen. De wereld wordt steeds onrechtvaardiger en het egoïsme neemt toe. Steeds vaker komen mensen hun afspraken niet na en een boete van 350 euro voor het toeteren, heeft niets meer met recht te maken. Wie respectloosheid voor de wet wil kweken, moet vooral zo doorgaan. Het lijkt, alsof de duvel ermee speelt hoor je dan wel eens. Naar mijn mening doet hij dat hij dat ook.

Bovenstaande situatie is echter geen reden om boos te worden of verbitterd. Eerder een nijpende noodzaak voor gebed. Eendrachtig gebed, dat iedereen Jezus zal leren kennen en dat recht en rechtvaardigheid weer hersteld worden. Al is dat laatste een beetje wrang. Want hoe dichterbij de wederkomst van Jezus, hoe wettelozer het wordt. Bidden voor recht en rechtvaardigheid is echter niet afhankelijk van omstandigheden, maar een plicht in de dienst aan God Die Waarheid is.

Wie denkt, dat dit iets van de laatste tijd is moet psalm 82 maar eens lezen. Daar staat God in de vergadering der goden en wat Hij te zeggen heeft is niet mis. Ik geloof niet in een veelgodendom. Deuteronomium 6 :4 Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één! En dat onderschrijf ik met heel mijn hart. De Here is niet alleen één. Hij is ook de Enige en Hij is de eenheid die bestaat uit Vader, Zoon en Heilige Geest. Maar het staat geschreven. Dus wat betekent hier goden?

Daar zijn de meningen over verdeeld. Aangezien ik geen expert ben in de grondtekst, ben ik afhankelijk van wat anderen daarover te zeggen hebben. Het Bijbelcommentaar van het CvB geeft mij een prachtige methode om verschillende visies met elkaar te vergelijken.
Volgens het CvB, hadden die goden de taak om rechtvaardig recht te spreken maar het waren niet de aardse rechters. Wat is immers dan het nut van vers 7 in psalm 82? Mensen sterven al. Waarschijnlijk hebben wij hier te maken met hemelwezens, in de zin van vorsten die over een bepaald gebied zijn aangesteld, zoals in Daniel 10.

Engelen die niet doen zoals God het heeft bedoeld zijn ongehoorzame engelen. Wij noemen hen demonen of duivels. (Al denk ik dat met demonen geen engelen aangeduid worden. Demonen hebben een lichaam nodig om in te wonen. Engelen hebben al een lichaam.)
Het zijn de machten achter de afgoden. Diezelfde machten die door Jezus overwonnen zijn. Kol 2,15 Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.

Diezelfde machten waartegen ook wij strijden. Ef 6,12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.

De afgoden hebben dus meer macht, dan hun stenen afbeeldingen doen vermoeden. (Ook al is die macht tijdelijk en echt niet absoluut, zoals Gods macht.)

Daarom wordt de boosdoener steeds minder toegerekend. Er wordt rekening gehouden met de slechte jeugd, maar minder met de keuzes die men heeft gemaakt en waarvan anderen de dupe worden. Een rechtvaardige rechtspraak kijkt vanzelfsprekend naar context, maar dit mag niet als excuus worden gebruikt.

Zoals gezegd, hebben zij tegenover de Here God geen macht. En over iedereen die onder het bloed van Jezus is, horen zij ook geen macht te hebben. Soms is dat echter wel het geval. En dat begint altijd met een keuze. Laat ik die rode draad in mijn artikelen nog maar eens noemen. Wie staat echt centraal in mijn leven? Is dat Jezus, of al het andere? Een andere vraag die je, jezelf kunt stellen is: Waaruit blijkt dat dan?
In 1 Sam 5 staat een mooi voorbeeld van hoe zo’n afgod, machteloos als hij is, toch macht uitoefent. Eerst hebben de Filistijnen een beeld gemaakt van steen. Om hem de vermoeidheid te besparen, geven zij hem een plaats in de door hun gebouwde tempel. Voor een stenen beeld van een beetje omvang vergt lopen natuurlijk veel energie. Helemaal als het alleen een voorstelling is van een geestelijke macht waarop de Filistijnen al hun vertrouwen werpen. Geen wonder dat zij tot een spreekwoord zijn geworden. Ze doen als Adam. Ze vertrouwen op de leugen en plaatsen zich daarmee onder haar gezag.

De vorsten uit psalm 82 hadden ook een taak uit te oefenen over het hun toegekende gebied. Net zoals ook wij een landelijke overheid kennen, een provinciale overheid en een lokale overheid. Natuurlijk kan God ook zonder. Maar psalm 82 laat zien, dat Hij daar niet voor heeft gekozen. Wat een afgod precies is, vanuit de Almachtige bezien en wat die kan doen met de mens, vanuit de mens bezien, lezen wij in 1 Samuel 5 en Richteren 16:4-31.
Het gaat hier over Simsons strijd met de Filistijnen en hun god Dagon. Laten wij eerst Gods perspectief eens bekijken:

1 Samuel 5:1 De Filistijnen hadden de ark Gods buitgemaakt en haar van Eben-Haëzer naar Asdod gebracht. 2 Toen namen de Filistijnen de ark Gods, brachten haar in de tempel van Dagon en zetten haar neer naast Dagon. 3 Toen de Asdodieten de volgende morgen vroeg opstonden, zie, Dagon was op zijn gezicht ter aarde gevallen vóór de ark des HEREN; en zij namen Dagon en zetten hem weer op zijn plaats. 4 Maar toen zij de volgende morgen vroeg opstonden, zie, Dagon was op zijn gezicht ter aarde gevallen vóór de ark des HEREN, maar het hoofd van Dagon en zijn beide handen lagen afgehouwen op de drempel, slechts de romp was nog over.

Wat valt hier op? De ark was in vergelijking met het beeld niet zo groot. De ark moest immers met draagarmen te verplaatsen zijn. Toch ligt Dagon op zijn neus en moet hij overeind geholpen worden door de Filistijnen. Tot alleen de romp nog over is. Gods perspectief is duidelijk. Nu het menselijk perspectief en dat is iets lastiger. God is niet in zonde gevallen. De mens wel. Dus de mens denkt vanuit de verbrokenheid. Daardoor kunnen ideeën en beelden zich vastzetten in onze geest, waardoor onze toetsing niet altijd zuiver is. Sterker nog, wij hebben de mogelijkheid om alleen datgene te zien wat wij willen zien. Enerzijds komt dit laatste door de vrije keuze die de mens heeft en anderzijds door de verbrokenheid waarin wij leven.

Het is duidelijk dat de Filistijnen niet zagen Wie de Almachtige God werkelijk was. Ondanks, dat Simson met zijn onbegrijpelijke kracht, al voor veel problemen had gezorgd. Dat kon hij doen omdat hij een nazireeër was, een aan God gewijde. Zijn kracht had te maken met zijn nazireeërschap en met de Heilige Geest, Richt. 15:14 vv.
Omdat de Filistijnen een beeld hadden gemaakt van hun afgod, zagen zij de mislukte pogingen niet als een teken, dat de God van Israël sterker was. Toen het uiteindelijk wel lukte zagen zij niet, dat dit kwam door de ongehoorzaamheid van Simson. Simson minachtte het Nazireeërschap door Delila zijn geheim te vertellen. De Filistijnen roemden hun god Dagon voor de overwinning. Wat gebeurt er hier in hun denken?

  1. Zij erkenden een beeld als hun god.
  2. Zij richtten zich op de materiële uitingen van die god.
  3. Dit zorgde voor een starheid in hun denken, waardoor zij hun godsbeeld niet meer zorgvuldig toetsten.
  4. Dat belemmerde hun, om de ware God te kennen zoals Hij werkelijk is. Dit deed Dagon met hun denken.

Dagon is er nog steeds in vele vormen en maten. Verbazingwekkend dat een brok steen zo diep in je geest kan dringen. Zoals gezegd kan dat natuurlijk ook niet. De enige kracht die zo’n Dagon heeft, is de kracht die wij hem toekennen. Dat, wat wij ons daarvan in ons denken voorstellen. Maar zijn beeld kan werkelijk misleidend zijn en de gevolgen verwoestend. Richteren 16:4-31.

Vraagje: Wat zijn de Dagons in je denken? Wat belemmert je zicht om Jezus te kennen zoals Hij werkelijk is? Daar is heel gemakkelijk achter te komen. Vraag je eerst aan Jezus wat Hij van iets vindt of hoe Hij iets bedoelt? Of geef je automatisch alles een betekenis vanuit je referentiekader, waar alle uitleg in keurige vakjes zit opgeborgen.
Dat ‘automatische’ geeft aan of je al dan niet een Dagon van je denken hebt gemaakt. Een statisch beeld van wat iemand, die je respecteert, ooit heeft verteld. Wanneer dit is aangenomen zonder het bij God zelf te toetsen bestaat er een grote kans dat er een Dagon in je hoofd zit.  Ken je Jezus dan wel echt voor Wie Hij werkelijk is? Of ken je Hem alleen maar naar het beeld, dat je van Hem hebt gevormd?

God is veel groter dan alles wat wij over Hem kunnen bedenken. Je moet dan ook niet proberen om Hem in een verkorte versie van Zijn openbaring te verklaren en het daarna de volledige waarheid noemen. Neigt dat niet naar geestelijke hoogmoed, al dan niet ontstaan uit onwetendheid en angst? Is het niet aan God om te bepalen wat de Waarheid is over Hemzelf?

Een andere toetssteen voor de Dagon in ons hoofd is het resultaat van onze bedenksels. Voel je wrijving zodra een christen uit een andere denominatie er een andere mening op na houdt? Brengt het strijd, verdeeldheid? En dan bedoel ik bij jezelf. Dan wordt er in elk geval niet mee omgegaan zoals Jezus het graag wil. In liefde, vergeving en eenheid. Dan geldt voor elke eigenwijze christen, dat je God nooit zult leren kennen. Tenzij je de Dagon sloopt. Met zijn neus op de grond drukt voor de ark, met afgehouwen hoofd, handen en voeten.

Hoe betrouwbaar en verstandig iemand ook is. Ons vertrouwen behoort volledig aan God en niet aan een mens. Dan zal de Heilige Geest ons aangrijpen. Dan zijn een heleboel opgeblazen stellingen, de strijdvragen niet meer waard en kunnen wij samen groeien in Jezus. Samen strijden met Jezus voor het Evangelie. Wat is belangrijker? Dat wij elkaar in de haren vliegen ten aanzien van doop, duizendjarig vrederijk, of het evangelie vrije doorgang geven waarin het leven van de mensheid ligt besloten?

Gods Liefde? Waaruit blijkt dat nu?

Shalom,

Bronvermelding: Studiebijbel CvB.

© 2012 Thobias Ygrec. Alle rechten voorbehouden.

De Bijbeltekst in deze uitgave, is ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010